Ouren
Start
: Dorpscentrum van Ouren.
Afstand
:8,6 km
Bewegwijzering
: Blauw kruis
GPS
: 4790 Ouren
DE
ROUTE :
Ouren
aan de oever van de Our, in het dorpscentrum
Aard
van de wegen:
veld-
en bosweg, ook gedeeltelijk geasfalteerde weg en straat.
Niet
aangepast voor rolstoelen en kinderwagens.
Op
de route :
1.
Peterskerk
Tot de
Peterskerk behoorden de kerk en de omliggende gebouwen die vroeger
een zelfstandig gehucht vormden, boven Ouren. Toren en schip van de
Peterskerk, in het midden van het kerkhof, dateren uit de twaalfde
eeuw. In de achttiende eeuw werden een achthoekig koor en in 1912 de
sacristie aangebouwd.
Niettemin
vormt het beraapte, wit gekalkte bouwwerk een harmonisch geheel.
2.
De Riddersprong
Rotsen
aan de ingang van het dorp van Ouren.
Een
jonge ridder, die verliefd was op de gemalin van de Heer van Ouren,
ontvoerde diens vrouw en ging te paard met haar op de vlucht. Zij
bevonden zich juist op deze hoogte over de Our toen hun achtervolgers
hen bijna hadden ingehaald. Daar kreeg het paard de sporen en van op
deze aanzienlijke hoogte sprong het dier in de Our, zonder letsels
toe te brengen aan de ridder of zijn minnares; aldus geraakten zij
buiten bereik en leefden samen in vrede.
Later
werd aan de legende een corrigerend slot toegevoegd: de ridder had
beloofd, op de plaats van hun redding een kapel op te richten, hij
hield echter zijn woord niet en werd door de bliksem gedood. Vandaag
kan men, gebeiteld in de rotsen nog lezen: “Fili dei terogamus audi
nos“ wat betekent „Zoon van God wij vragen u ons te aanhoren“.
3.
Heinzkillmolen
In de
omgeving van de Peterskerk, vlak onder de Riddersprong, waar de
Schiebach in de Our uitmondt, stond een oude runmolen. De eikenschors
werd
tot run bewerkt en in de runmolen aan de Schiebach gemalen; dit was
een veel gevraagde grondstof voor de ledernijverheid. Friedrich
Heinzkill kocht de runmolen en bouwde in het jaar 1613 de molen om en
nu werd het grote
waterrad
van een graanmolen aangedreven door het water van de Schiebach.
Vroeger werd de akkerbouw nog zeer gewaardeerd; vooral het
nabijgelegen Luxemburgse land bewees zich als graanschuur voor de
Heinzkillmolen. Niet enkel koren, haver of gerst werden hier tot meel
gemalen maar ook boekweit. Dit boekweitmeel werd met water tot een
deeg bewerkt die met veel spek in een pan gebakken werd; ook vandaag
laat dit oude gerecht zich bij koude winterdagen nog graag eten. In
de Heinzkillmolen, die ook nu in familiebezit is, wordt nog
gierstboekweit in kleine hoeveelheden gemalen, maar over enkele
jaren
zal deze specialiteit uit de Eifel niet meer voorhanden zijn gezien
er
bijna
geen zaad van gierstboekweit meer te sprokkelen valt.
4.
Het Europamonument
In het
vlakke gedeelte in het zuiden van Ouren, daar waar de Ribbach en de
Our samenvloeien bevindt zich de grens tussen België, Luxemburg en
Duitsland. Het Europamonument belichaamt de Europese dankbaarheid en
de openheid van de streek.
De 5
imponerende megalieten als symbool voor de landen, die destijds tot
de Europese Gemeenschap behoorden, werden opgesteld in een park en op
22 oktober 1977, als Europamonument ingehuldigd. Vier stenen van de
daar verenigde landen dragen gedenkplaten met namen van grote
Europeanen.
-Konrad
Adenauer voor Duitsland - de steen komt uit de Lüneburger Heide
(zwerfsteen)
-Joseph
Bech voor Luxemburg – de steen komt uit het Müllertal (zandsteen)
-Christian
Pineau voor Frankrijk – de steen komt uit de Vogezen (leisteen)
-Paul-Henri
Spaak voor België – de steen komt uit Vielsalm (blauwe leisteen)
5.
Georg Wagner Brug
Ter
ere van de geestelijke vader van het Europamonument, Georg Wagner uit
Luxemburg, werd de houter brug, die de wandelaars van België naar
Duitsland voert, naar hem genoemd.
De
burcht van Reuland
De burcht van Reuland (gebouwd in de
12de eeuw) was tot in de 18de eeuw een geweldig bouwwerk. Het huidige
ruïnecomplex heeft nog altijd een grootte van 55 bij 65 m.
Naast
de feitelijke verdedigingsburcht was er nog een burchtring en een
twee kanten omvattende gracht met beschermingswal. Tot begin van de
14de eeuw deed de burcht dienst als zit van het adellijke geslacht
Reuland.
Vanaf
1322 is de Graaf van Luxemburg leenheer van de burcht, die hij in
zijn verdedigingsysteem van de oostelijke grens integreert. Pas op
het einde van de 18de eeuw wordt de vesting, die ondertussen
omgebouwd was tot een bij het landgoed horende residentie, vernietigd
en daarna in grote mate afgebroken. Omvattende restauratiewerken en
archeologische uitgravingen
hebben
de burcht van verder verval gered en haar voor de toekomst beschermd.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten